broodmager
Néerlandais
Étymologie
Adjectif
broodmager \Prononciation ?\
- Maigre comme un clou.
- Ik schatte hem een jaar of vijftig, een broodmagere maar niet onvriendelijke man met een bril, voorzien van dikke glazen. (Hubert Lampo, De verdwaalde carnavalsvierder)
Synonymes
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « broodmager [Prononciation ?] »