gecodeerd
Néerlandais
Étymologie
- Du français coder.
Adjectif
gecodeerd \ɣǝ.ko.de:ɾd\
Synonymes
- gecrypt
- versleuteld
Forme de verbe
gecodeerd \Prononciation ?\
- Participe passé de coderen.
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « gecodeerd [ɣǝ.ko.de:ɾd] »