doorsmeren

Néerlandais

Étymologie

Composé de “door” et “smeren”.

Verbe

doorsmeren transitif

Présent Prétérit
ik smeer door smeerde door
jij smeert door
hij, zij, het smeert door
wij smeren door smeerden door
jullie smeren door
zij smeren door
u smeert door smeerde door
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben smeren doord doorgesmeerd
  1. Enduire, étaler, étendre.

Synonymes

Dérivés

  • doorsmeerbeurt
  • doorsmeernippel
  • doorsmeerspuit

Vocabulaire apparenté par le sens

Taux de reconnaissance

En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 82,1 % des Flamands,
  • 98,4 % des Néerlandais.

Prononciation

Prononciation manquante. (Ajouter)

Références

  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal [≈ Reconnaissance du vocabulaire des Néerlandais et des Flamands 2013 : résultats de la grande enquête nationale sur les langues], Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 pages. → [archive du fichier pdf en ligne]