beleiden

Néerlandais

Étymologie

De leiden.

Verbe

Présent Prétérit
ik beleid beleidde
jij beleidt
hij, zij, het beleidt
wij beleiden beleidden
jullie beleiden
zij beleiden
u beleidt beleidde
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben beleidend beleid

beleiden \Prononciation ?\ transitif (Vieilli)

  1. Conduire.
    • Exemple d’utilisation manquant. (Ajouter)

Synonymes

Prononciation

Prononciation manquante. (Ajouter)