afstand
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
afstand \Prononciation ?\
- Abandon, abdication.
- Exemple d’utilisation manquant. (Ajouter)
- Abdication, démission.
- Exemple d’utilisation manquant. (Ajouter)
- Distance.
- Exemple d’utilisation manquant. (Ajouter)
Synonymes
Prononciation
- Afrique du Sud : écouter « afstand [Prononciation ?] »
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
| Commun | Singulier | Pluriel |
|---|---|---|
| Indéfini | afstand | afstande |
| Défini | afstanden | afstandene |
afstand \ɑwˌsd̥an\ commun
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
| Nombre | Singulier | Pluriel |
|---|---|---|
| Nom | afstand | afstanden |
| Diminutif | afstandje | afstandjes |
afstand \Prononciation ?\ masculin
- Distance, éloignement, intervalle.
- (Automobile) houd afstand!
- ne roulez pas trop près s’il vous plaît!
op gelijke afstand
- équidistant
- (Automobile) houd afstand!
- Abandon, abdication, démission.
afstand doen van een eigendom
- renoncer à une propriété, se désister de, abandonner
het afstand doen
- la renonciation, l’abandon, le désistement, la renonciation
Synonymes
distance
abandon
Dérivés
- afstandbediening
- afstandelijk
- afstandmeter
- afstandmodulus
- afstandsbediening
- afstandsbesturing
- afstandseis
- afstandsgetrouw
- afstandskind
- afstandsmaat
- afstandsmeter
- afstandsmodulus
- afstandsmoeder
- afstandsonderwijs
- afstandsouder
- afstandsrit
- afstandsschot
- afstandssensor
- afstandstreffer
- afstandsvader
- afstandsverklaring
- beeldafstand
- boedelafstand
- brandpuntafstand
- brandpuntsafstand
- fietsafstand
- gehoorsafstand
- gezichtsafstand
- hartafstand
- interkwartielafstand
- korteafstandsloper
- lange afstand
- lange-afstandsloper
- langeafstandloper
- langeafstandsloopster
- langeafstandslopen
- langeafstandsloper
- langeafstandsnummer
- langeafstandsraket
- loopafstand
- middenafstand
- middellangeafstandsraket
- morgenafstand
- plantafstand
- pootafstand
- regelafstand
- remafstand
- schootsafstand
- signaal-ruisafstand
- signaal-stoorafstand
- signaalstoorafstand
- stopafstand
- tijdsafstand
- toonafstand
- troonsafstand
- vliegafstand
- wandelafstand
- zonsafstand
Taux de reconnaissance
- En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
- 98,4 % des Flamands,
- 99,3 % des Néerlandais.
Prononciation
- (Région à préciser) : écouter « afstand [Prononciation ?] »
Références
- ↑ Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal [≈ Reconnaissance du vocabulaire des Néerlandais et des Flamands 2013 : résultats de la grande enquête nationale sur les langues], Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 pages. → [archive du fichier pdf en ligne]